1. Voorleggen van de documenten
De kandidaat dient volgende documenten voor te leggen:
- Indien hij/zij lid is van een club aangesloten bij een erkende schietsportfederatie
- Zijn/haar identiteitskaart
- De aansluitingskaart bij een erkende schietsportfederatie
- De voorlopige sportschutterslicentie of de sportschutterslicentie.
- Indien hij/zij is geen lid van een club aangesloten bij een erkende schietsportfederatie
- Zijn/haar identiteitskaart
- Een attest van de verzekering dat het schieten dekt. Indien hij/zij dit niet kan voorleggen, moet er een dagverzekering genomen worden.
-
Indien de kandidaat deze documenten niet kan voorleggen, kan hij/zij niet aan de proef deelnemen.
De proef kan worden afgelegd met een wapen dat ter beschikking is gesteld door een andere schutter of door een schietclub. In voorkomend geval dienen voor het gebruikte wapen de volgende documenten te worden voorgelegd:
- Indien het wapen behoort aan een fysiek persoon: de identiteitskaart
- Het document model 9 (model 6) met de sportschutterslicentie of het jachtverlof van de eigenaar van het gebruikte wapen.
- De vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig vuurwapen (model 9 of model 4)
Indien de kandidaat deze documenten voorzien niet kan voorleggen, kan hij/zij niet aan de proef deelnemen.
Het wapen waarmee de proef zal afgelegd worden, dient naar en van de schietstand vervoerd te worden volgens de voorwaarden voorzien in de wapenwet. Het wapen wordt slechts uitgepakt in de schietbox.
Een van de examinatoren zal nakijken of het serienummer van het gebruikte wapen overeenstemt met het serienummer zoals vermeld op de documenten van het wapen.
Voor het afleggen van de schietproef wordt een administratieve bijdrage gevraagd van 10 euro, ongeacht het aantal proeven dat op dezelfde dag wordt afgelegd. Deze vergoeding wordt betaald bij het inschrijven
2. De schietproef
Algemeen
De kandidaat-sportschutter moet bewijzen dat hij in staat is om de volgende handelingen veilig te verrichten:
- laden, ontladen en ontwapenen van het wapen;
- schieten met het wapen;
- beperkt demonteren van een wapen uit de betreffende wapencategorie voor zover als nodig voor het gewone onderhoud van het vuurwapen waarbij geen gereedschappen gebruikt moeten worden (gewoonlijk velduiteenname genoemd);
- dragen, hanteren en gebruiken in een schietstand van een wapen uit de betreffende wapencategorie;
- gebruiken van de richtapparatuur;
- beheersen van de schietrichting en de terugslag.
De examinator gaat na of tijdens het examen de handelingen veilig worden uitgevoerd. Een handeling wordt onveilig uitgevoerd, als ze in strijd is met de veiligheids-voorschriften die gelden op de stand. Ten allen tijde moeten de volgende minimale veiligheidsvoorwaarden in acht worden genomen:
- de loop moet steeds in de richting van de doelen gericht zijn;
- het wapen mag enkel worden neergelegd als het zichtbaar ontladen is;
- de trekker mag enkel worden aangeraakt tijdens het mikken op de doelen;
- bij het zich verplaatsen met het wapen moet de loop altijd in een veilige richting zijn, en moet het wapen zichtbaar ontladen zijn;
- bij een storing dient de sportschutter het wapen gedurende minstens 30 seconden in de richting van de doelen te houden. Daarna moet het wapen worden ontladen. Er dient steeds te worden nagekeken of er zich geen projectiel in de loop bevindt;
- bij het geven van een alarmsignaal moet de sportschutter het wapen onmiddellijk ontladen, op een veilige manier neerleggen en zich opstellen op minstens 2 meter van de schietlijn. Onder geen enkel voorwendsel mag nog enig vuurwapen worden aangeraakt zolang het alarmsignaal niet is opgegeven.
De schietproef laat de beoordeling van de schutter toe en bestaat uit:
a. Het uitpakken van het wapen.
Aandachtspunten:
- Het wapen mag enkel worden neergelegd als het op een zichtbare manier ontladen is. (schuif of trommel open – voor jachtwapens: gebroken)
- De loop van het wapen dient in de richting van de doelen gericht te zijn.
b. Het schieten.
Het schieten van een reeks van vijf patronen met één of twee handensteun (naar keuze van de schutter) op 25 m. Tijdens het verloop van deze reeks wordt de veiligheidsvoorziening in werking gesteld en dient de schutter hierop te reageren. Indien er geen visuele of auditieve veiligheidsvoorziening aanwezig is wordt een alternatief afgesproken tussen de hoofdexaminator en de schutter. Op aangeven van de examinator wordt de resterende munitie verschoten.
c. Het schieten van een reeks van tweemaal vijf patronen met één hand op 25 m, herladen inbegrepen.
- Bevel van de examinator: is de schutter klaar ? – vullen met 5 patronen – laden en maak u klaar – vuur.
- De loop van het wapen moet gedurende de ganse oefening in de richting van de doelen gericht blijven.
- Nazicht door de examinator van het gebruik van de richtmiddelen en de beheersing van de schietrichting en de terugslag
- 70 % van de kogels dienen de kaart te raken, alle kogels dienen minstens in de schietzone (kogelvanger) terecht te komen.
- Er worden geen bevelen gegeven tussen de twee reeksen van vijf patronen. De kandidaat dient zelf te ontwapenen, te ontladen, te laden en verder te vuren.
- Het wapen mag enkel neergelegd worden als het zichtbaar ontladen is.
- Bij de inwerkingtreding van de alarmvoorziening (of op aangeven van de simulering ervan) dient de kandidaat:
- Onmiddellijk het vuren te stoppen.
- De wijsvinger uit de trekkerbeugel te verwijderen
- Het wapen te ontwapenen
- Het wapen te ontladen
- Het wapen pas neer te leggen als het zichtbaar ontladen is, dwz. patronen uit de trommel of patronen uit de patroonhouder of patronen uit de kamer.verwijderen
- Het wapen neer te leggen met de loop in de richting van de doelen.
d. De velduiteenname. Gaat door in de schietbox
De velduiteenname is beperkt tot het demonteren van het wapen - met het oog op het onderhoud - zonder gebruik te maken van hulpstukken. Deze handeling gebeurt in de schietbox nadat de veiligheidshandelingen zijn uitgevoerd.
Daar voor het demonteren van de meeste wapens hulpstukken nodig zijn (een inbussleutel of een schroevendraaier) zal dit onderdeel zich meestal beperken tot de mondelinge uiteenzetting over hoe men het wapen verder demonteert.
Voor sommige zal het echter nodig zijn de schuif te demonteren en de loop en voortbrengveer van elkaar te scheiden. Bij een jachtwapen bestaat in veel gevallen de mogelijkheid het voorhout van het wapen te scheiden en de lopen van de kolf af te nemen.
e. Het opbergen van het wapen.
f. Incidenten
De examinator zal de schietproef onmiddellijk stopzetten als de schutter
- De bevelen van de examinator negeert
- Buiten de schietzone schiet (wand, zoldering, vloer, tafel)
- Verder blijft schieten na het inwerkingtreden van de alarmvoorziening of van de afgesproken simulatie
De schutter wordt in voorkomend geval genoteerd als “niet geslaagd”
g. Attest van slagen
Na het beëindigen van de schietproef wordt aan de kandidaat een attest van slagen of een attest van niet-slagen overhandigd.